
Waarom flexibiliteit geen luxe is voor artsen in de ouderenzorg
Flexibiliteit als antwoord op de arbeidsmarktkrapte
De Nederlandse ouderenzorg bevindt zich in een steeds nijpender spanningsveld. Enerzijds groeit de zorgvraag door de dubbele vergrijzing en de toenemende complexiteit van casussen. Het Capaciteitsorgaan voorspelt dat het tekort aan artsen in de ouderenzorg de komende tien jaar verder zal oplopen, waarbij de vraag de structurele capaciteit ruim zal overstijgen.¹ Anderzijds zien we dat de jongere generatie professionals fundamenteel anders kijkt naar werk.
Uit de Loopbaanmonitor van De Jonge Specialist (2023) blijkt dat jonge artsen gemiddeld 44,6 uur per week werken, terwijl hun ideale werkweek tussen de 31 en 40 uur ligt. 38% geeft aan de werkdruk als te hoog te ervaren en 27% is ontevreden over de balans tussen werk en privé.² Deze cijfers zijn geen incident, maar onderdeel van een bredere maatschappelijke trend. Het Sociaal en Cultureel Planbureau liet eerder zien dat jongeren in toenemende mate waarde hechten aan autonomie, flexibiliteit en betekenisvol werk — belangrijker zelfs dan inkomen of status.³
Flexibiliteit is geen luxe meer, maar een randvoorwaarde voor duurzame inzetbaarheid in de ouderenzorg.
Tegelijkertijd blijkt uit de Werkdrukmonitor van de KNMG dat burn-out een groeiend probleem is onder artsen: in 2022 gaf 24% van de jonge artsen aan burn-outklachten te ervaren, ten opzichte van 14% in 2020.⁴ De hoge werkdruk en het beperkte gevoel van zeggenschap vormen belangrijke risicofactoren voor uitval. Daarmee dreigt de arbeidsmarktkrapte nog verder te verergeren: precies op het moment dat de vraag naar medische inzet stijgt, haken professionals af.
De kernvraag is hoe de sector kan voorzien in de behoefte aan autonomie en flexibiliteit zonder de continuïteit van zorg in gevaar te brengen. Het klassieke model van vaste roosters en langdurige diensten voldoet steeds minder. Flexibiliteit is geen luxe of secundaire arbeidsvoorwaarde meer, maar een randvoorwaarde voor duurzame inzetbaarheid.
Bij GeriCall herkennen wij dit beeld sterk. Wij spreken veel artsen tijdens sollicitaties, congressen en evenementen, en keer op keer horen we dezelfde geluiden: behoefte aan regie over de eigen inzet, ruimte voor persoonlijke ontwikkeling, en betere balans tussen werk en privé. Vanuit HR-perspectief vraagt dit om nieuwe werkmodellen met heldere juridische en organisatorische kaders. Flexibiliteit kan immers alleen duurzaam functioneren wanneer afspraken over bereikbaarheid, achterwacht en roostering duidelijk en betrouwbaar zijn vastgelegd.
Artsen vertellen ons dat regie over hun eigen inzet vaak doorslaggevend is bij de keuze voor een werkgever.
Daarbij kan technologie een belangrijke rol spelen. Ons platform GeriForce ondersteunt artsen en HR door planningen te flexibiliseren, realtime inzicht te bieden in werkdruk en processen te stroomlijnen. Hierdoor ontstaat een werkklimaat waarin vrijheid en verantwoordelijkheid elkaar versterken: de arts ervaart autonomie, terwijl de organisatie kan vertrouwen op continuïteit en kwaliteit.
De observatie is daarmee helder: flexibiliteit is geen bedreiging voor kwaliteit, maar een noodzakelijke voorwaarde om de ouderenzorg toekomstbestendig te maken. Organisaties die dit niet serieus verankeren in hun beleid, lopen het risico talent te verliezen. Degene die ruimte biedt, krijgt uiteindelijk ook de ruimte om te blijven bestaan.
Bronnen
- Capaciteitsorgaan. (2024). Capaciteitsplan 2024–2037.
- De Jonge Specialist. (2023). Loopbaanmonitor jonge artsen.
- SCP. (2022). Jongeren en werk: verwachtingen en realiteit.
- KNMG. (2022). Werkdrukmonitor en burn-out onder artsen.
Dit artikel is geschreven door Jelle Blok, HR-manager bij GeriCall.